Padel - for dummies

Padel, for dummies

Een ervaren tennisser zal vrij snel uit de voeten kunnen op de padelbaan. Het omgaan met een racket en de bal is vertrouwd. Maar ook als je geen tenniservaring hebt is padel redelijk snel te leren. Anders dan bij tennis, waar meer techniek bij komt kijken en de bal ook over een grotere afstand geslagen wordt, kan men doorgaans al vrij snel een balletje slaan op de padelbaan.



Wel is het belangrijk dat je bekend bent met de spelregels, zodat je de sport vanaf begin af aan volgens de regels leert spelen. Daarom vind je hieronder de spelregels. Er zijn veel overeenkomsten met tennis, maar zeker ook belangrijke verschillen.

Spelregels

Padel lijkt toch op tennis en squash? Ja dat klopt! Alleen is een padelbaan kleiner dan een tennisbaan (20 bij 10 meter) en heeft padel geen muren (zoals bij squash) maar een omheining van glas en hekwerk. Elke speelhelft, gescheiden door een net, is verdeeld in twee servicevakken en een achterveld. Padel speel je in principe altijd met zijn vieren. Dat levert vaak genoeg nog verrassende nieuwe vriendschappen op.

De spelregels van padel lijken veel op die van tennis, zo moet de bal ook over het net en in het vak van de tegenstanders worden geslagen. Opslaan doe je echter onderhands, waarbij de bal eerst moet stuiteren achter de servicelijn voordat je serveert. Een groot verschil is dat je de bal na de stuit tegen de glaswand of muur mag laten komen en hem dan pas terug hoeft te slaan. Dit mag ook weer via de muur en levert vaak verrassende rally’s op. 

 

Scoreverloop 

Het scoreverloop bij padel is hetzelfde als bij tennis, namelijk 15, 30, 40 en game, met deuce bij 40-40. Bij deuce moeten twee opeenvolgende punten worden gescoord om de game te winnen. Padelwedstrijden zijn meestal “best-of-three”, oftewel tot twee gewonnen sets, waarbij een set gewonnen wordt door het team dat als eerste zes games wint met twee games verschil. Bij 6-6 wordt een tiebreak gespeeld, die gaat tot zeven gewonnen punten met twee punten verschil. Een eventuele derde set kan als supertiebreak ofwel wedstrijdtiebreak gespeeld (tot tien punten met twee punten verschil). 


Opslag

De opslag moet onderhands, waarbij de bal maximaal op de hoogte van je middel geslagen mag worden. De eerste opslag wordt vanaf de rechterkant geslagen. Vervolgens wordt de opslag afwisselend van links en rechts geslagen. Men laat de bal eenmaal stuiten achter de servicelijn (die het servicevak van 7x5m begrensd), tussen de middellijn en de zijwand. De opslag moet zonder het net te raken direct in het diagonaal gelegen servicevak van de tegenstander stuiten. De bal mag daarna de wand raken, maar niet het hekwerk (foutservice). De ontvanger kan kiezen om de bal terug te spelen voordat of nadat de bal de wand heeft geraakt. Als de bal bij een eerste of tweede service de netrand raakt en daarna in het correcte servicevak landt, wordt de opslag overgespeeld. Als de service de netrand raakt en zonder of met één stuiter tegen het hekwerk of buiten de kooi landt, is dit wel een foutservice.


Spelverloop 

Tijdens rally’s mag de bal slechts eenmaal de grond raken. Een speler mag kiezen om de bal te laten stuiten of hem te volleren. Een volley mag alleen niet geslagen worden als return op de service. Zodra de bal stuit moet dat gebeuren zonder eerst een wand of het hekwerk te raken, anders is het een fout. Nadat de bal heeft gestuit mag hij de wand of het hekwerk een of meerdere keren raken voordat hij teruggespeeld wordt. De ontvanger mag de bal direct in het speelveld van de tegenstander terugslaan, of hij kan de bal via de achter- of zijwanden terugspelen. Als de bal het hekwerk raakt voordat hij over het net komt is het een fout. Als de bal via het speelveld óver de wand (4 meter) of hekwerk (3 meter) wordt geslagen is het normaliter een punt; behalve als een speler buiten de kooi de bal terugspeelt. Het spel gaat door met deze regels, totdat de bal tweemaal op het speelveld stuit of een speler op een andere manier de regels overtreedt. 


Share by: